De politici die actief zijn in de Tweede Kamer zijn rechtstreeks gekozen door het volk. Zij zijn dus de rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging. De Tweede Kamer telt 150 leden en heeft als belangrijkste taken het leveren mede wetgeving, controle en . De rol die de Tweede Kamer uitvoert in het wetgevingsproces is dat de Tweede Kamer de ingediende wetsvoorstellen moet keuren. Zij kan deze door middel van debatteren dus afkeuren of goedkeuren. Wetsvoorstellen worden alleen doorgevoerd wanneer de Tweede Kamer deze goedkeurt wanneer het merendeel van de zittende Kamerleden een goedkeuring geeft. Niet alleen mag de kamer de wetsvoorstellen goedkeuren of afkeuren maar mag zij ook wijzigingen aanbrengen en doorvoeren.
De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden. Deze zijn rechtstreeks benoemd door het volk middels verkiezingen. Belangrijke taken die de Tweede Kamer heeft is het controleren van het kabinet of deze zijn taken wel naar behoren uitvoert. Het kabinet bestaat uit de Kamerleden van de grootste partijen die samen de coalitie vormen. De rol die de Tweede Kamer heeft naast mede wetgeving is het goedkeuren en zelf indienen van wetsvoorstellen. Ook in de Tweede Kamer geldt dus een democratie wat betekend dat er middels stemmen beslissingen worden genomen. Een democratie kan dus kort en simpel worden aangeduid met 'de meeste stemmen gelden'.
De Tweede Kamer is de rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging. Zij bestaat uit 150 leden. Mede wetgeving en controle van het kabinet zijn de belangrijkste taken van de Tweede Kamer. De rol in het wetgevingsproces is dat de Tweede Kamer de door de regering ingediende wetsvoorstellen moet goedkeuren. Maar de Kamer mag deze wetsvoorstellen ook wijzigen. Daarnaast heeft de Tweede Kamer het recht van initiatief. Dit betekent dat zij zelf wetsvoorstellen mag maken en doorvoeren. De Tweede Kamer moet de regering kunnen controleren en daardoor zijn alle ministers verplicht de informatie te geven waarnaar de Tweede Kamer vraagt. Ook mag de Tweede Kamer de Kamerleden het recht verlenen om aan de bewindslieden vragen te stellen. De Kamerleden mogen uitspraken doen en deze uitspraken worden moties genoemd.